Franse aanvallen
De versterkingen aan de Oude Rijn tussen Nieuwerbrug en Bodegraven waren in december 1672 deels verwoest door de Fransen toen zij zich terugtrokken naar Woerden, na hun mislukte poging de Oude Hollandse Waterlinie over te steken. Het Nederlandse leger nam de verlaten posten snel weer in gebruik, waarna de Fransen drie weken later opnieuw een aanval deden op Nieuwerbrug. Een tijdgenoot schreef dat de Fransen op 22 januari 1673 in ‘een dicke mist’ uit Woerden waren gekomen met ruim 600 soldaten.
De Nederlandse post merkte de Fransen op en beschoot hun voorhoedes. Al snel kregen de Nederlanders steun van gewapende boten (uitleggers) en van versterkingen uit Alphen aan den Rijn. Na de eerste schermutseling klaarde de mist op, waardoor het voor de Nederlandse militairen eenvoudig werd de Fransen te zien en te beschieten. De Fransen besloten zich naar Woerden terug te trekken, waarbij zij door de Nederlandse militairen werden achtervolgd tot vlak voor de bezette vesting.
Van schans naar fort
Om de Nederlandse positie aan de Oude Rijn te versterken werden in 1673 nieuwe verdedigingswerken gemaakt. In Nieuwerbrug bij de Grote (Dubbele) Wiericke aan de noord- en zuidzijde van de rivier, en ook aan de zuidzijde van de rivier bij de Kleine (Enkele) Wiericke. De werken uit 1672 waren gericht op het oosten, maar in 1673 werden forten gebouwd die in alle richtingen verdedigd konden worden.
Het grootste fort werd gebouwd aan de Kleine (Enkele) Wiericke, waar eerst de Wierickerschans had gelegen. Ingenieur Antonie Smits had de leiding over het ontwerp en de bouw van het fort, dat in de zomer van 1673 praktisch af was. Het kreeg later de naam Fort Wierickerschans. Binnen het fort waren barakken voor de militairen, en magazijnen voor oorlogsmateriaal. Het fort heeft nog tot 1998 een militaire functie gehad.