Veer Rhenoy
Aan de Gellicumse kant legde het veer aan bij het toenmalige café de Remketting. Aan de kant van Rhenoy bij de Geer, het veerhuis dat uit 1919 stamt. De Linge had daar een inkeping in de dijk waar het veerbootje in kon varen en aan kon leggen. Het veer van Rhenoy naar Gellicum behoorde bij de rechten van het kasteel de Aldenborch. De leenman of leenvrouw van het kasteel gaf het veer in leen aan een veerman. In 1964 werd de Heersdijkbrug gebouwd als onderdeel van de Provinciale weg die dit veer overbodig maakte. De veerdienst stopte dan ook in 1968. Bruggen maakten de oversteek naar de overkant gemakkelijker maar veroorzaakten wel het verdwijnen van bijna alle (voet)veren.
Veer Acquoy en Beesd
Acquoy had al in 1316 een veer naar Asperen. Het veer vertrok van De Steeg (Kerkweg) naar een punt bij Asperen waar nu de sluizen liggen. Het veer was, zoals gebruikelijk in die tijd, niet meer dan een roeiboot en alleen geschikt voor personenvervoer. De veerdienst stopte dan ook in 1968. Tussen Beesd en Rumpt voer een pontje dat ook voertuigen kon vervoeren. Waren de passagiers fietsers, dan werden die met een roeiboot overgezet. In 1960 werd daar een brug over de Linge geopend.
Veer Enspijk
Voordat de A2 aangelegd was konden inwoners van Enspijk met een pontje naar Mariënwaerdt overgezet worden. Dat veer lag op dezelfde plaats als waar tegenwoordig het toeristisch pontje fietsers en wandelaars naar de overkant brengt. Het oude veer raakte overbodig toen in 1938 de brug met twee bogen over de Linge als onderdeel van de A2 gereedkwam. Het bleef nog tot 1958 in gebruik, toen was het in zo`n vervallen staat dat Baron van Verschuer van Landgoed Mariënwaerdt besloot het schip op te laten knappen op een scheepswerf. Het was blijkbaar in zo`n slechte staat dat het niet meer terugkeerde.
Veer Deil en Tricht
Tot in de jaren vijftig voer een voetveer tussen Deil en Tricht. Passagiers konden in Deil vanaf de kerkstoep naar de Trichtse kant oversteken. Het was niet meer dan een roeiboot die op verzoek mensen heen en weer bracht. Het werd veel gebruikt door inwoners van Deil die bij de steenfabriek aan de overkant werkten. Tot de jaren vijftig konden de inwoners van Tricht met een pontje de Linge oversteken om naar het station in Geldermalsen te gaan. Het veer werd naar de overkant geleid door een flinke kabel. Aan de Trichtse kant werd aangemeerd bij de Kerkstraat. De veerbaas kon aan de Geldermalsense kant met behulp van een bel opgeroepen worden. Na de oorlog werd een voetpad aan de vernieuwde spoorbrug bevestigd. Ook het veer van Tricht werd overbodig.
Geldermalsen
De brug over de Linge bij het centrum van het dorp Geldermalsen werd in 1849 geplaatst en was een ophaalbrug. In 1913 bleek al dat hij veel te smal was voor het ‘moderne’ verkeer. Dat de brug van groot belang was voor het verkeer van zuid en noord blijkt uit het feit dat hij in 1914 vanwege de oorlogsdreiging door twaalf rijkswachters werd bewaakt. In 1928 begon Waterstaat al met onderhandelingen om grond op te kopen rond de brug. Het plan was de Linge (en dus ook de brug) te verplaatsen naar het noorden zodat de aanleg van een jachthaven mogelijk werd. Pas in 1940 werd de nieuwe ‘witte’ brug in gebruik genomen. Een officiële jachthaven kwam er pas in 1974.
Bronnen:
- Culemborgse courant, 7-8-1913
- Gemeentearchief Geldermalsen 1925-1977
Rechten
Jos Witjes, CC-BY-NC