Vijftiger jaren
Zo werd in 1952 de afdeling Buurmalsen-Tricht opgericht. In 1953 volgde Beesd. Het was de tijd van de ruilverkavelingen en ook sociaal gezien wilden de landelijke en provinciale overheden dat het platteland zich verder zou ontwikkelen. De bond heeft nog steeds actieve afdelingen in West Betuwe, sinds 2012 onder de naam ‘Vrouwen van Nu’.
Honger naar kennis
De oprichting van vrouwenverenigingen werd vanuit de overheid gestimuleerd. Via vrouwen wilden men sociale en maatschappelijke ontwikkelingen in gang zetten. Echtgenotes van notabelen, zoals doktersvrouw Neeltje van Dorp-van Iterson in Tricht en barones Catharina van Verschuer van Sminia in Beesd, werden ingezet om afdelingen van de grond te krijgen. De leden kwamen wel uit alle lagen van de bevolking. Alle vrouwen konden lid worden, ongeacht hun achtergrond. Die achtergronden waren heel uiteenlopend. Sommigen zagen die vrouwenvereniging als een bedreiging. Vrouwen werden veel te mondig als ze daarheen gingen. Vrouwen hoorden gewoon thuis. Zo werd wel gezegd ‘De vrouw en de kat horen thuis op de mat’ en ‘De vrouw en het konijn horen thuis te zijn’. Toch hoefde er maar weinig reclame gemaakt te worden voor de bijeenkomsten van de bond. Vrouwen hadden een honger naar kennis.
Voorlichting
De ontwikkeling en voorlichting in de vrouwenverenigingen waren toen de enige manier om vrouwen te bereiken. Voorlichting was er op allerlei terreinen. Huishoudelijk, financieel en ook over bedrijfsvoering. Men leerde het belang van luchten. De wijkverpleging werd ingeschakeld om te vertellen over het belang van hygiëne en kinderverzorging. Het was soms zelfs heel vooruitstrevend. Toen de pil beschikbaar kwam leidde mevrouw van Dorp zelf gespreksavonden in de regio over verantwoorde gezinsvorming. Maar ook over de overgang, over euthanasie en over wat werk voor mensen betekent.
De huisvrouw repareert zelf
Er werd ook aandacht besteed aan de inrichting van huizen. Over hoe hoog een aanrecht moest zijn of over verschillende soorten vloeren. Ook was er de cursus ‘De huisvrouw repareert zelf’. Vrouwen leerden bijvoorbeeld een nieuw snoer aan de strijkbout te zetten. Ook werden er excursies gemaakt. Bijvoorbeeld naar een modelwoning ingericht met moderne meubels en gericht op efficiënt werken in het huishoudenof naar de ruilverkaveling in de Bommelerwaard. Later volgden bezoeken aan de vuilnisbelt van de tegenwoordige AVRI, de brug bij Zaltbommel en een geitenboerderij. In de begintijd namen vooral jonge vrouwen deel. Zeventig jaar later zijn de deelnemers aardig vergrijsd. Het doel van toen: de ontwikkeling van de vrouwen op het platteland, is nu achterhaald.
Vrouwen van Nu
Nadat eerder al het woord ‘boerinnen’ uit de naam was geschrapt, werd aan het begin van de 21ste eeuw ‘Vrouwen van Nu’ aan de naam toegevoegd. Ondanks deze modernisering weten de afdelingen jongere vrouwen minder te trekken. De dochters van de huidige leden maken andere keuzes, zij leven ook in een tijd waarin vrouwen meestal buitenshuis werken en er bovendien veel meer te kiezen valt. Bij de nog bestaande afdelingen staan vooral de sociale contacten voorop.
Bronnen:
- Archief Nieuwsblad Geldermalsen
- Archief Dorpskrant Tricht
Rechten
Rita Boer Rookhuiszen-de Joode , CC-BY-NC