Voedsel: bereiden

Wat kwam er rond 1910 zoal op tafel?

De toenmalige bewoners, fam. Van Waarden, waren welgesteld. Er zal voor hen een redelijk gevarieerd dieet geweest zijn, bestaande uit meer dan het dieet van minder welgestelden (grof roggebrood, pap, kale stamppotten en af en toe een beetje spek). Over het algemeen was het dagelijks eten van vlees, melk, boter, kaas en eieren alleen voor de rijkere mensen. De bewoners van de boerderij uit Varik hadden zelf genoeg van deze producten voorhanden.

De voeding van boerengezinnen was over het algemeen goed; groenten werden voor eigen gebruik geteeld, in de winter werd er een varken geslacht en in de zomer at men rundvlees. Landbouwers met personeel, zoals de bewoners van de boerderij uit Varik, hadden over het algemeen nog beter te eten: “Indien de landbouwer niet met zijn personeel tafelt, dan prijkt vaak naast het roggebrood, ook tarwebrood, beschuit en krentenbrood, vooral des Zondags, op tafel en maakt men van een fijnere kaassoort, de zoetemelkse kaas, gebruik.” 

Gerechten Varik, genoemd in de Blauwdruk door Katy Hofstede (zie blauwdruk voor bronnen): 

De middagmaaltijd was over het algemeen de hoofdmaaltijd. Deze maaltijd bestond in het oosten van het land bijna altijd uit het meest beroemde eenpansgerecht van Nederland: stamppot. In het oosten van de Tielerwaard, bij Varik, at men in de winter drie á vier keer per week stamppot. In de zomer was dat minder, en werden er meer verse producten gegeten. Op zondag werd als voorgerecht vaak soep gegeten. ’s Avonds rond negenen kreeg men nog een flinke maaltijd, en dan was in de Tielerwaard vaak pap, een aardappelgerecht, of brood. 

Een aantal gerechten die rond 1900 in Varik gegeten werden zijn balkenbrij, kaantjes en kersenpap. Vooral deze laatste leek een van de favorieten te zijn: pap met kersen en extra meel.  

Op internet worden als typisch Betuwse gerechten genoemd: “blote billetjes in het gras” (witte bonen met snijbonen), zoete gedroogde appeltjes met bruine bonen en gerookte worst, biestpannenkoeken (pannenkoeken met melk van een koe die net gekalfd heeft) en rolpens. Ook balkenbrij wordt genoemd als vaak gegeten, maar dat is vanzelfsprekend niet een exclusief Betuws gerecht.