Strandjutten
Strandjutten of strandvonderij is het zoeken op het strand naar aangespoelde spullen. Vaak zijn het voorwerpen die van een schip overboord zijn geslagen of die afkomstig zijn van een schip dat vergaan is.
Gevonden goederen behoren vanouds toe aan degene die ze verloren heeft. In het geval van aangespoelde goederen kan dat de eigenaar van een schip zijn. Waren de goederen verzekerd, dan behoren ze aan de verzekeringsmaatschappij. De goederen moeten worden ingeleverd bij de autoriteiten, dat is de landsheer of diens vertegenwoordiger, de strandvoogd. Dit was en is de burgemeester. De vinder kan aanspraak maken op een deel van het vindersloon.
Vaak werd het recht op aangespoelde goederen door de overheid aan de meestbiedende verpacht. Daarentegen beriepen de bewoners van de Waddeneilanden zich op het recht om in vrijheid gebruik te kunnen maken van duinen, stranden en andere gemeenschapsgronden. Op Terschelling werd dit recht ook wel oerol genoemd.
Een strandjutter was niet altijd iemand die zich enkel toevallig gevonden goederen toe-eigende. In vroeger tijden werd er weleens een vuur op het strand aangelegd om de schepen te misleiden en ze naar de kust te lokken, waardoor de schepen vergingen en de lading buitgemaakt kon worden. De strandjutters bekommerden zich weinig om het lot van de drenkelingen.