Groepje 1
Anne, Mees, Mats en Lise worden wakker, ze liggen op een aantal jutte zakken, best comfortabel, denkt Anne.
‘Alle hens aan dek!’ Horen ze een zware stem brullen, ‘Joost aan het roer, Piet hijs de zeilen! Op naar Indië!’
De groep zeelieden begint te juichen en ze beginnen te zingen:
‘Wil je Rijkdom vergaren?
vaar dan mee met de VOC
met wat morshandelswaren
ja, dan pak je net wat extra’s mee
Maar wees op je hoede
als een smokkelaar wordt opgepakt
zwaar zijn de straffen
vaak bekoop je ‘t met de dood
We drijven handel met Javanen, met Chinezen en Bengalen
peper, thee, kaneel en vruchten
specerijen uit de oost
en met fluiten en galjoten
is besloten het te halen
want de handel moet floreren
we leven in de gouden eeuw’
‘Ik geloof dat ik zeeziek ben,’ zegt Mats en hij gaat overhoord hangen om over te geven.
‘Pas op!’ Horen ze ineens een stem roepen, het komt van iemand die even oud klinkt als hen. Lise kijkt om en ze ziet een jongetje op hen aflopen, ‘vorige week is er ook al iemand van het schip gevallen toen hij te ver overboord hing.’
De groep is dankbaar en bedankt de jongen, hij blijkt Cornelis te heten en hij zit al wel 3 maanden met deze zeelieden op de boot naar Nederlands-Indië. Hij moet alles opschrijven wat er tijdens de reis gebeurt, want hij is de enige matroos die kan lezen en schrijven. Cornelis heeft al veel meegemaakt aan boord, zo heeft hij mensen zien overlijden aan ziektes zoals scheurbuik en de tyfus ook zijn er al veel kapers geweest, die zelfs één van zijn schriften hebben meegenomen.
Plotseling, wanneer het schip in de buurt van Kaap de Goede Hoop komt, breekt er ineens een grote storm uit. Iedereen is in paniek.
Groepje 2
‘Waarom hebben wij dit nu elke keer?’ Schreeuw Mats in paniek.
Het schip begint steeds meer te kieperen en de golven worden steeds hoger en spatten wild tegen het schip aan. Het regent en de bliksem slaat in op een van de zeilen, ‘We gaan dood!’ Schreeuwt Mees dramatisch, ‘We gaan allemaal dood!’
Lise geeft Mees een klap, ‘We zijn al een paar keer eerder aan de dood ontsnapt, als we samenwerken kunnen we dit overleven!’ Zegt ze met een stralende blik in haar ogen.
De groep komt bij elkaar en ze bedenken een plan om het schip aan de ondergang te laten ontsnappen, ze gaan werken als een goed team en weten zo het schip met alle zeelieden te reden.
Iedereen is hen heel dankbaar en ze zijn de helden, er is een groot feest op het schip.
Overleg ook met het andere groepje over een goeie overgang van jullie twee verhalen. Maar laat jullie verhaal aan niemand anders weten van de klas. Dit moet een geheim blijven, anders is het niet meer spannend.
Jullie gaan een verhaal schrijven van ongeveer anderhalf A4’tje lettertype Calibri 12 van ongeveer 600 woorden dat zich in de Gouden eeuw afspeelt. Het verhaal moet historisch kloppen. Zo kunnen er geen auto’s voor komen in een verhaal dat zich afspeelt in de middeleeuwen of zijn er geen Romeinse soldaten in de Gouden Eeuw.
Bedenk altijd hoe het verhaal loopt. Beantwoord de vragen hieronder voordat je begint te schrijven.
Wie?
Waar?
Wanneer?
Wat?
Hoe?
Beschrijf kort wat jullie gaan vertellen in het begin, midden en het einde. (gebruik minimaal 30 woorden)
Maak een schets van hoe jullie tekening er uit gaat zien. Dit hoeft nog niet netjes te zijn, het is een schets.