Kasteel Groot Poelgeest

Politieke strijd rond kastelen langs de Rijn

In 1420 woedde er een korte, maar hevige strijd rondom kasteel Groot Poelgeest in Koudekerk. De belegeraar, Jan van Beieren, zette een van de modernste wapens uit zijn tijd in: een ‘bus’ (een fors soort kanon). Daartegen waren zelfs de zware muren van het kasteel niet bestand. Binnen enkele dagen gaven de verdedigers de strijd op. Het kasteel werd leeggehaald en grotendeels afgebroken. Deze gebeurtenis maakte deel uit van een langdurige machtsstrijd in middeleeuws Holland, de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Families uit Koudekerk en omringende plaatsen hadden daarin een belangrijk aandeel.

Versterkte huizen

Groot Poelgeest was in de middeleeuwen niet het enige zwaar versterkte huis langs de Oude Rijn, maar wel een van de belangrijkste. Al in de dertiende eeuw stond hier een versterking, die toen nog Huis te Horne heette. Nog in diezelfde eeuw nam de familie Van Poelgeest uit Oegstgeest het kasteel over. Vermoedelijk had het toen al een zware stenen toren (‘donjon’) en was het omgeven door een gracht. Het lag op een strategische plek, niet al te ver van het grafelijke hof in Den Haag en langs de Oude Rijn, een belangrijke transportroute dwars door het graafschap Holland.

Niet toevallig stonden langs de rivier bij Koudekerk nog drie kastelen: Klein Poelgeest, (Den) Tol en Foreest. Maar ook verderop langs de rivier lagen versterkte huizen waar de lokale adel verblijf hield: in Alphen waren dat Huis Oud Kalslagen en Huis Berendrecht, in Oudshoorn stond vermoedelijk een huis van het geslacht Oudtshoorn en in Zwammerdam bevond zich huis Swathenburch, op het terrein van de Hooge Burch (nu zorginstelling Ipse de Bruggen). Verder van de rivier lag bij Hazerswoude-Dorp nog Huis Rhynenburch.

Voor de adellijke families die hier woonden, waren de kastelen meer dan alleen een prestigieuze woning. Van hieruit bestuurden ze de dorpen in de omgeving en hier ontvingen ze een deel van de opbrengsten uit het gebied. Maar vooral was een kasteel een goed verdedigbare militaire uitvalsbasis.

 

Hoeken en Kabeljauwen

Die verdediging was nodig, want binnen het graafschap Holland bestonden in de late middeleeuwen de nodige politieke spanningen. Er waren twee grote bondgenootschappen: de Hoeken en de Kabeljauwen. Adellijke heren en stadsbesturen streden daarin gezamenlijk om de hoogste macht in Holland. Tussen 1345 en 1490 flakkerden de gevechten regelmatig op, waarbij steden en edelen nogal eens naar de andere partij overliepen. De familie Van Poelgeest was op verschillende moment betrokken bij deze Hoekse en Kabeljauwse twisten, meestal aan de kant van de Hoeken.

Dat was bijvoorbeeld het geval toen de Hollandse graaf Willem V in 1351 ruzie kreeg met zijn moeder Margaretha over een toelage waarop zij recht meende te hebben. Samen met andere Hoekse edelen koos Gerrit I van Poelgeest de kant van Margaretha. Willem V begon daarop een veldtocht tegen niet minder dan zeventien Hollandse kastelen. In 1353 rondde hij die campagne af met de inname van Groot Poelgeest – na een lange belegering.

In 1420 woedde er opnieuw een machtsstrijd om Holland, in dit geval tussen gravin Jacoba van Beieren en haar oom, de Luikse bisschop Jan van Beieren. Groot Poelgeest was op dat moment het domein van Gerrit II van Poelgeest. Net als zijn grootvader stond hij aan Hoekse zijde – en aan de kant van de verliezers. Dankzij zijn grote ‘bus’ kon Jan van Beieren het kasteel vrijwel onmiddellijk overmeesteren. De graaf had niet voor niets de bijnaam Jan zonder Genade. Hij liet het kasteel zo grondig afbreken, dat Gerrit van Poelgeest naderhand klaagde dat de herbouw hem een fortuin had gekost.

De snelle inname van Groot Poelgeest laat zien dat de militaire functie van kastelen begon af te nemen: het geschut werd té krachtig. Ook andere kastelen, waaronder Klein Poelgeest en huis Den Tol in Koudekerk, bleken geen partij. Ze werden dan ook niet allemaal herbouwd.

 

Veldslagen bij Gouwsluis

Na de dood van Jan van Beieren in 1425 hervatte Jacoba van Beieren de strijd om de macht in Holland, ditmaal tegen Filips de Goede. Aanvankelijk had zij daarbij enig succes. Op 21 oktober 1425 kwam het bij Gouwsluis tot een veldslag. Kabeljauwse soldaten hadden daar een houten fort gebouwd om de doorvaartroutes over de Gouwe en de Rijn te bewaken. De plaatselijke bevolking vond dat maar niets en besloot daarom samen te werken met een Hoeks leger uit Gouda, dat aan de kant van de gravin stond. Ook al hadden de Kabeljauwen steun van Leiden, Haarlem en Amsterdam, toch wisten Jacoba’s Hoeken de veldslag te winnen; zo’n honderd soldaten van Kabeljauwse kant werden gevangengenomen.

Enkele maanden later, op 30 april 1426, was er weer een veldslag bij Gouwsluis. Een leger van 800 Vlaamse soldaten en Hollandse burgers was op weg naar Alphen. Jacoba was bang een belangrijk strategisch punt te verliezen en trok daarom op naar Gouwsluis. Daar versloeg ze het Vlaamse huurleger. Volgens de berichten sneuvelden er 300 strijders. De overwinning van Jacoba was mede te danken aan de inzet van Goudse boogschutters, aan wie ze uit dankbaarheid een miskelk schonk. Overigens konden deze overwinningen niet voorkomen dat de gravin uiteindelijk aan het kortste eind trok.

 

Het einde

Eind vijftiende eeuw kwamen Hoeken en Kabeljauwen nog eenmaal tegenover elkaar te staan, en opnieuw speelde een deel van de strijd zich af rondom kasteel Groot Poelgeest. Waarschijnlijk raakte het ook toen zwaar beschadigd. Daarna had het definitief geen militaire functie van betekenis meer. Rond 1570, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, was het enkele jaren de basis van Spaanse soldaten. Ze lieten er weinig van heel.

In 1605-1606 liet Gerrit VII van Poelgeest het kasteel in alle grandeur restaureren. Maar de familie raakte in de schulden en nog voordat de tiende Gerrit van Poelgeest de volwassenheid bereikte, had zijn moeder het kasteel in 1692 moeten verkopen. In de achttiende eeuw trad het verval in en werd het in delen gesloopt. In 1840 resteerde nog slechts één torentje, dat nog enige tijd is gebruikt als gemeentelijke gevangenis en stal. Tegenwoordig is het nog de enige tastbare herinnering aan de machtige kastelen die ooit binnen de huidige gemeentegrenzen hebben gestaan.

 

TEKST: REDACTIE

 

BEZOEKEN

  • Het torentje van kasteel Groot Poelgeest (hoek Dorpsstraat-Lage Waard, Koudekerk aan den Rijn). Het staat op een eiland dat niet toegankelijk is, behalve (meestal) op Open Monumentendag.
  • De plek van het voormalige kasteel Klein Poelgeest (Burgemeester Swaenplantsoen, Koudekerk aan den Rijn), met een beeldje van Aleid van Poelgeest (die hier geboren zou zijn) en een informatiebord.
  • De vijftiende-eeuwse Aleidkapel van de Brugkerk (Dorpsstraat 53, Koudekerk aan den Rijn). De kapel is bekostigd door de families van de moordenaars van Aleid van Poelgeest, in het kader van de verzoening in 1413.

VERDER LEZEN

Anne Doedens en Liek Mulder, Hoekse en Kabeljauwse twisten. Kraamkamer van Nederland (Zutphen 2023).

S.J. Fockema Andreae, J.G.N. Renaud en E. Pelinck, Kastelen, ridderhofsteden en buitenplaatsen in Rijnland ([Leiden] 1952).

Verscheidene artikelen in het Jaarboek Historisch Genootschap Koudekerk 17 (2021).