Hout en steen, pannen en kalk

Industriegebied aan het water

In april 1642 kocht Cornelis Willemsz Schaep aan de Heimanswetering in Oudshoorn een stuk ‘buijtterdijck’ gelegen land. Een halfjaar later gaf de ambachtsheer hem toestemming om op dit stuk land een houtzaagmolen ‘te stellen’. Maar Schaep bedacht zich en investeerde rond 1650 in de bouw van een houtzaagmolen aan de Lage Zijde van Aarlanderveen. Rond 1651 bouwde Schaeps neef Jacob Cornelisz Graeff alsnog een houtzaagmolen aan de Heimanswetering. Later kreeg deze de naam Het Noordsche Bos.

De twee molens waren de eerste houtzaagmolens in de huidige gemeente. In de bijna 250 jaar die volgden, werden hier meer houtzaagmolens gebouwd. Het waren niet de eerste windmolens voor industrieel gebruik. Elk dorp had wel een korenmolen. In Benthuizen (korenmolen De Haas), Alphen (De Eendracht) en Aarlanderveen (De Morgenster) staan ze nog, als achttiende- of negentiende-eeuwse opvolgers van oudere voorgangers. De molens in Benthuizen en Alphen zijn zelfs nog maalvaardig. Met de steen- en pannenbakkerijen en de kalkbranderijen in de buurt vormden zij de kern van industriële activiteiten in de regio.

Als houthandelaar en timmerman waren Schaep en Graeff bekend met de houtbranche. Dankzij de bouw van een eigen molen kregen zij het gehele productieproces – van boomstam tot balk of plank – in eigen hand. De locatie van de molens was met zorg gekozen. De Heimanswetering verbond de Rijn met Amsterdam en Haarlem, en via de Rijn waren ook Leiden, Utrecht en andere steden bereikbaar. De aanvoer van boomstammen en de levering van gezaagd hout naar de klant waren dus prima geregeld.

 

De eerste vier molens

De molens van Schaep en Graeff werden gebouwd in de Gouden Eeuw. In deze economische bloeiperiode was de vraag naar hout en andere bouwmaterialen groot. Het initiatief van beide heren vond dan ook snel navolging. Een paar kilometer verderop langs de Rijn, in Zwammerdam, lieten Claes Reijerse van Outshoorn en Maert Cornelisz Outshoorn in 1677 houtzaagmolen De Palmboom bouwen. De vierde molen die nog in de zeventiende eeuw werd gebouwd, stond in Alphen, op de plaats van het huidige pand Wilhelminalaan 26. Deze Alphense molen heette, in ieder geval vanaf 1776, De Star.

 

Nog meer houtzaagmolens

Na een periode van stilstand verrees pas in 1739 of 1740 weer een volgende houtzaagmolen: De Akerboom in Zwammerdam. Hazerswoude kreeg zijn houtzaagmolen in 1807 aan de Hoogeveensevaart, in de buurtschap Groenendijk. Het was een oude molen uit Koog aan de Zaan, die – na daar te zijn ‘geamoveerd’ – in onderdelen was overgebracht naar Hazerswoude. Daar vond herbouw plaats. In eerste instantie behield de molen de naam De Herderin. Later veranderde de naam in Nooit Gedacht, vervolgens in De Twee Gebroeders en ten slotte in De Nijverheid.

De familie Piek, de latere eigenaar van Het Noordsche Bos aan de Heimanswetering, liet in 1837 een tweede molen bouwen, iets verderop aan dezelfde waterweg. Aanleiding voor de bouw van deze molen was de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. De firma Piek mocht de bielzen voor deze lijn leveren en haalde daarmee een enorme opdracht binnen.

Kort daarop liet J.C.Ph. Eeftink Schattenkerk aan de Rijn vlak bij het Goudse Rijpad twee houtzaagmolens bouwen. De eerste, met de naam De Nijverheid, verrees in 1844 en de tweede omstreeks 1850. In diezelfde periode liet de Boskoopse timmerman en molenmaker Jan Koster aan het Boskoopse Reijerskoop een houtzaagmolen neerzetten. Deze was geschikt voor ‘licht werk’ en stond mogelijk op de houtloods van Koster. De molen droeg de naam Onrust en brandde in 1855 gelijktijdig met de houtloods af.

Ondanks het opkomende gebruik van stoommachines koos de Alphense houthandelaar Mathhijs Kop rond 1870 toch nog voor wind toen hij houtzaagmolen De Vlijt aan de Hoorn liet bouwen. Het was de laatste grote houtzaagmolen in Alphen aan den Rijn. Zo’n halve eeuw later waren de houtzagerijen opgeheven of overgegaan op stoom en waren alle houtzaagmolens afgebroken.

 

Stenen, kalk en dakpannen

Veel ouder dan de beeldbepalende houtzaagmolens waren de steen- en pannenbakkerijen. Al in 1598 wordt in Alphen de eerste pannenbakkerij vermeld en in 1666 de eerste steenbakkerij. De vestiging langs de Rijn was ook voor deze bedrijfstak een logische keuze vanwege de aanvoer van grondstoffen en het afvoeren van de producten. Ook de aanwezigheid van klei in de landerijen langs de Rijn was voor de steen- en pannenbakkerijen een belangrijke vestigingsfactor. Bovendien was er door de groei van de nabijgelegen steden veel vraag naar bouwmaterialen. De dorpen in de buurt profiteerden hiervan.

Van de zestiende tot de twintigste eeuw stonden in de dorpen Oudshoorn, Alphen en Aarlanderveen aan de Rijn en de Heimanswetering bij elkaar tien pannenbakkerijen en vijf steenbakkerijen. Ze waren nadrukkelijk zichtbaar met hun hoge schoorstenen, droogloodsen en omvangrijke ‘kleistalen’, de bergen klei die buiten lagen opgeslagen. Ook Koudekerk en Hazerswoude-Rijndijk telden mee als het om deze industrietakken gaat. De pannen- en steenfabrieken van de families Oosthoek, Kloot, Van Oordt, Van Beers en Oppelaar gaven aan honderden arbeiders werk.

Datzelfde gold voor de zes kalkbranderijen, waarvan de oudste vermeld wordt in 1540. Deze bedrijven met hun kalkpotten, zoals de ovens werden aangeduid, stonden in Alphen, Koudekerk en Oudshoorn. In de ovens werden schelpen gebrand, waardoor kalk ontstond die in de bouw werd gebruikt. Met name de familie Clant was actief als kalkbrander.

 

Einde van een tijdperk

Voor de houtzaagmolens viel het doek in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Voor de kleiwarenindustrie en kalkbranderijen gebeurde dat een halve eeuw later. Na fusies en bedrijfsbeëindigingen werden uiteindelijk bijna alle fabrieken afgebroken, evenals hun hoge, beeldbepalende schoorstenen. Ook de gigantische kleistalen verdwenen uit het dorpsbeeld.

Alleen kleiwarenfabriek Nieuw Leven aan de Rijndijk in Hazerswoude herinnert nog aan het bestaan van deze belangrijke industrie. Deze pannenbakkerij werd waarschijnlijk omstreeks 1675 gesticht. Het bedrijf kreeg pas 150 jaar later de naam Werklust, ter onderscheiding van aardewerkfabriek De Nijverheid die toen naast de pannenbakkerij werd gebouwd. Na een fusie van beide fabrieken in 1895 volgde in 1925 een splitsing, waarbij Werklust gewijzigd werd in Nieuw Werklust. Hoewel de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd, ligt het fabrieksterrein met de verlaten gebouwen er nog altijd.

 

TEKST: ARJAN VAN 'T RIET

 

BEZOEKEN

  • Het verlaten bedrijfsterrein van Nieuw Werklust (Rijndijk 14-18, Hazerswoude) is inmiddels een rijksmonument. Het terrein is niet toegankelijk.
  • Korenmolen De Haas in Benthuizen (Dorpsstraat 141) en korenmolen De Eendracht in Alphen (Gouwsluisseweg 46) zijn beide nog in bedrijf en kunnen worden bezocht.
  • Korenmolen De Morgenster in Aarlanderveen (Noordeinde 96) is in gebruik als woonhuis.

VERDER LEZEN

De Viersprong 14 (1997) nr. 51. Tthemanummer Molens van Alphen aan den Rijn.

De Viersprong 24-25 (2007-2008) nrs. 90-95. Een reeks artikelen over steen- en pannenbakkerijen en kalkovens.

www.encyclopedie-grofkeramiek.nl.

www.molendatabase.nl.