Anti-Revolutionaire Partij

De eerste politieke partij van Nederland

De Antirevolutionaire Partij (ARP) werd in 1879 opgericht door Abraham Kuyper. De ARP was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij en had een hechte band met de geformeerde kerken in Nederland. 80% Procent van de leden was geformeerd. De overige leden kwamen vooral uit de Nederlandse hervormde kerk en de christelijke geformeerde kerk. De leden die in de tweede kamer zaten waren vaak dominees van de ARP. De ARP had sterke aanhang in de volgende plaatsen: zuid Hollandse platteland, Friesland, zeeland, Urk en nog vele andere plaatsen. De ARP had vertegenwoordigers in Tweede Kamer en in de Eerste Kamer.

Tot 1917 was hoofdthema voor de ARP de financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs. Van 1918 tot 1959 was de ARP de derde partij van het land.
Standpunten van de ARP:
• Gods Woord moest bepalend zijn voor het overheidshandelen
• Voorstander van een krachtige defensie
• Voorstander van een door het Huis van Oranje geregeerd Nederland
• Voorstander van een sterk gezag. De overheid moest zorgen dat de openbare orde bewaakt bleef.
• Bevorderen van sociale gerechtigheid (niet alleen nationaal, maar ook internationaal)

In 1960 waren er spanningen in de partij tussen een deel van de achterban en de leiding, omdat er uiteenlopende opvattingen bestonden over de koers van de partij. In 1980 ging de ARP samen met de KVP en het CHU op in het huidige CDA.

Het ARP past heel goed in mijn canon. Mede door het ARP heeft het volk zeggenschap gekregen in de parlementaire democratie. Ook kwam het ARP op voor de belangen van de minderheden.