3. Ontmoetingen met de Romeinen

Friezen en Chauken

Vlak voor het begin van de jaartelling trekken de Romeinen het gebied binnen dat nu Nederland heet. Een tijdlang proberen ze ook het noorden tot aan de Waddenkust in te nemen, maar in 47 CE trekken ze zich terug achter de limes. De bewoners van de waddenkust staan niet onder het gezag van Rome, maar hebben wel contact met de buren. Ze drijven handel met elkaar en er zijn Frisii die dienst nemen in het Romeinse leger. Door problemen in het Rijk trekken de Romeinen zich in de loop van de derde eeuw terug uit de Rijndelta. In de eeuwen daarna verhuizen grote groepen mensen kriskras door Europa. De meeste wierden zijn een tijdje verlaten, maar vanaf de vijfde eeuw wonen er andere Germanen.

Romeinen

Onder leiding van generaal Gaius Julius Caesar (100 - 44 BCE) trekken de Romeinen in 50 BCE vanuit het zuiden de Rijndelta binnen. Dat is het gebied dat we nu Nederland noemen. Een eeuw lang proberen zij ook het noorden onder controle te krijgen. Het lukt ze echter niet om de Friezen te verslaan. Ook de Chauken, een stam die in de eerste eeuw bij de oostelijke wadden is komen wonen, geven zich niet gemakkelijk gewonnen. Dat komt vooral doordat dat noorden, met alle veenmoerassen, voor de Romeinse soldaten gevaarlijk is. Bovendien is er voor hen weinig te halen. In het jaar 47 CE besluit keizer Claudius dat de Rijn de grens wordt van het rijk: de limes. Het noorden hoort daar definitief niet bij – al moet het een tijdlang wel belasting betalen aan de buren.

Paarden en soldaten

Ook in het Westerkwartier zijn Romeinse resten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling gevonden: aardewerk, sieraden, godenbeeldjes en munten. Friezen, Chauken en Romeinen hebben dus contact met elkaar, maar we weten niet hoe intensief dat is. In ieder geval handelen ze in paarden en stoffen. Ook weten we dat Friese jongemannen dienst nemen in het Romeinse leger: er zijn verschillende Romeinse bataljons met Friese legionairs. Romeinse resten die gevonden zijn op de wierden en op de Gast van Noord- en Zuidhorn kunnen dus ook van terugkerende soldaten zijn geweest. Anders dan bijvoorbeeld de Bataven worden de Friezen en de Chauken niet geromaniseerd. Ze blijven hun hoeves bouwen zoals ze dat al eeuwen doen en ook het pottenbakkerswiel nemen ze niet van de Romeinen over.

Nieuwe bewoners

In de vierde eeuw begint een grote volksverhuizing. De meeste wierden bij de kust zijn een tijdlang onbewoond. Vanaf de vijfde eeuw zullen andere Germaanse stammen, de Angelen en de Saksen, ze weer bewonen. Van daaruit trekken ze ook weer verder naar het huidige Engeland. Aan het leven op de wierden verandert dat weinig: deze ‘nieuwe Friezen’ hebben voor een groot deel dezelfde gebruiken als de vroegere bewoners. Wel nemen ze hun Goden met zich mee: Wodan, Donar, Frya en anderen die hun naam hebben gegeven aan onze weekdagen. Rondom de wierden leggen de nieuwe bewoners zich toe op veeteelt en op handel.

Thematische lijnen

  1. Leven in een kwetsbare delta - Nederland waterland
  2. Wat geeft betekenis? - zingeving en levensbeschouwing
  3. Woord en beeld verbinden - taal, kunst en cultuur
  4. Wat weten wij? - kennis, wetenschap en innovatie
  5. Knooppunt van verbindingen – wereldeconomie

verwijzingen