Voor de ongeveer drieduizend inwoners van Harderwijk in de veertiende eeuw was welgeteld één parochieschool beschikbaar. Het woord zegt het al, de school was gekoppeld aan de parochie, dus aan de Kerk. Omstreeks 1440 eeuw werd deze gewone school een Latijnse school. Een Latijnse school was een soort middelbare school voor alleen jongens, met heel veel aandacht voor het vak Latijn. Latijn was toen dé taal van de wetenschap. Het leerplan bestond uit de zogenaamde artes liberales, de vrije kunsten. Die vrije kunsten waren onderverdeeld in een trivium en een quadrividum.
Trivium betekent drievoudige weg, een weg die tot wijsheid leidt. Die weg bestond uit grammatica, retorica en dialectica. Quadrivium is een viervoudige weg, namelijk arithmetica, geometria, astronomia en musica. Dat zijn moeilijke woorden, maar als je ze goed bekijkt worden ze wel duidelijk. Behalve misschien retorica, de welsprekendheid. Bij dat vak leerde je om mooie toespraken te houden, belangrijk voor bijvoorbeeld stadsbestuurders. Dialectica was de kunst van het redeneren, ofwel argumenten gebruiken in een discussie.
De gebouwen van de Latijnse school zijn helemaal verdwenen. Ze stonden op een terrein tussen de tegenwoordige Bongerdsteeg en de Kerkstraat, ongeveer op de plaats van de christelijke basisschool De Rank. Vermoedelijk telde de school behoorlijk wat leerlingen. Dat blijkt uit de volgende informatie.
De school werd bestuurd door de schepenen van Harderwijk. In 1441 benoemden ze een zekere mr. Herman Scurrenburch tot rector. Voor een salaris van tachtig gouden munten per jaar moest hij minstens driehonderd leerlingen van buiten de stad zien binnen te halen. Of dat lukte is niet bekend, maar misschien wel, want de concurrentie was niet zo groot. Het hele gewest Gelre telde toen namelijk maar zeven Latijnse scholen. Scurrenburch kreeg van de stadsbestuurders ook de opdracht onderwijzers aan te stellen, onder wie een conrector.
In hetzelfde jaar 1441 kwamen de fraters naar Harderwijk, die een internaat voor de leerlingen van de Latijnse school gingen leiden. Dat deden ze behoorlijk streng. In een schoolreglement staat onder meer dat de leerlingen veel moeten bidden en de kerkdiensten bijwonen. In de kerk mogen ze niet spelen of praten, niet vloeken of vuile taal uitslaan. Op straat mogen ze niet spelen, vechten, schreeuwen of met stenen gooien. In het bijzijn van anderen mogen ze geen winden laten. Thuis moeten ze op vlooien en luizen jagen.
De grote stadsbrand van 1503 was een drama voor de school. Volgens een oude gevelsteen, bevestigd aan basisschool De Rank, kwamen niet minder dan driehonderdvijftig leerlingen om het leven. Dat aantal lijkt zwaar overdreven, omdat het totale aantal leerlingen immers niet veel groter zal zijn geweest dan driehonderd. Maar dat een aantal leerlingen gestikt is door de rook of omgekomen in de vlammen, is wel zeker.