Werken: de boerin

De taken van de boerin in het huishouden en bedrijf bestonden op kleine, gemengde bedrijven voornamelijk uit de verzorging van klein fruit, het pluimvee en jongvee, het melken van de koeien en het besturen van het huishouden. Dit waren over het algemeen zware taken, daar ze allemaal met de hand gedaan moesten worden. Oorspronkelijk was vooral de verwerking van melk zwaar werk, en één van de belangrijkste taken van de boerin, maar in de periode die in het openluchtmuseum gepresenteerd wordt werd in de boerderij uit Varik al geen melk meer verwerkt; alle melk ging naar één grote boerderij in het dorp om daar verwerkt te worden.

Natuurlijk had de boerin ook de verantwoordelijkheid voor het bereiden van eten, het doen van de was en de opvoeding van de kinderen. In rijkere boerengezinnen kwam dat erop neer dat de meiden die het gezin in dienst had haar in haar werk hielpen: “de rijke boerin werkt niet mee op het land, maar houdt toezicht op de werkzaamheden van de knechts en meiden”.

In ieder geval tot 1900 had de boerin het meeste werk op haar schouders. Zij was het die het eerste opstond en het laatste weer kon gaan slapen. In de periode 1900-1910, waarin de boerderij in het Nederlands Openluchtmuseum wordt gepresenteerd, woonde de familie van Waarden-Augustinus in de boerderij. De familie had een inwonende dienstmeid in dienst, Pietronella van Eek, die volgens de dienstboderegisters van Varik minstens van 1899 tot 1910 voor de familie gewerkt heeft.

Bovendien had het gezin zeven kinderen, de vier oudsten waren dochters uit 1898, 1900, 1901 en 1902, en drie jongens uit 1905, 1907 en 1908. De familie woonde tot 1938 in het huis, toen de weduwe van Johannes van Waarden, Geurtje, met haar dochters naar het buurhuis verhuisde. Het is waarschijnlijk dat de dochters uit dit gezin vanaf een bepaalde leeftijd hun moeder geholpen hebben in het huishouden. Echter, alle zeven van Van Waardens kinderen zijn tot hun 12e naar de dorpsschool in Varik geweest, dus het is zeker dat de dochters in dit huis in de jaren 1900 tot 1910 niet erg veel werk gedaan hebben in het huis; ze zaten in deze periode allemaal op school.

Daarentegen blijkt dat zelfs in het midden van de twintigste eeuw in agrarische gezinnen het aantal meewerkende gezinsleden nog hoog lag. Het is waarschijnlijk dat de vrouw met hulp van de meid en wellicht de dochters zorgde voor het huishouden en de dagelijkse verzorging van de dieren.